hield ik me nooit bezig"
kan beteekenen: ik ben door-en-door soldaat. "Die wereldsche zaken liggen
buiten m'n bemoeienis" zal wel zooveel willen zeggen als: ik voel me
perfekt thuis in den hemel. Enz.
Dat het beoefenen van 'n bepaald vak niet volstrekt de bruikbaarheid tot
iets anders uitsluit spreekt vanzelf, vooral waar zoodanig vak slechts
_beroep_ is, _middel van bestaan_. Doch dan houdt het specialismus op.
Ik, byv. ben geen specialiteit in schryvery, godbewaarme! SPINOZA was
't niet in brillenslypen, al sleep hy brillen om zich in 't leven te
houden. In zulke gevallen is 't bedryf dat men uitoefent, geen
levensinrichting, en dus juist _afwyking_ van de specialiteit der
persoon.
Ik vergeleek den specialist by 'n ambachtsman die _te-werk gesteld_
wordt. Dit te-werkstellen geschiedt door anderen, door niet-
specialiteiten, van wie verondersteld wordt--ook dikwyls maar
konventie, helaas!--dat ze ruimer veld overzien dan de werkman, en
tevens dat ze bekwaam zyn tot beoordeeling en goede aanwending van
't geleverde. Deze staan tot den leverancier van speciaal-kennis in
verhouding als de fabriekheer tot den arbeider. Wie zich levenslang
bezig hield met gaatjes-prikken (IDEE 553, _nieuw nummer:_ 788) past
niet aan 't hoofd der zaak en, omgekeerd, de _bestuurder_ van de
fabriek zou niet _the right man_ zyn om den _ambachtsman_ te
vervangen.
De statistikus, de geschiedvorscher, de land-ekonoom, de geneesheer,
de zeeman, de militair, de staathuishoudkundige, de jurist, de
ambtenaar ... al deze specialiteiten behooren _gebruikt_ te worden
_door wie aan 't hoofd staan_ eener Maatschappy, of van 'n deel
daarvan. Zy allen leveren in verslagen, rapporten, opgaven en adviezen
de vruchten van hun arbeid, en de autokraat, de wetgever, de
uitvoerende of beslissende macht ... wat kan van hen gevorderd worden?
Welke eigenschappen behooren den _fabriekheer_ te versieren, om den
arbeid van z'n ondergeschikten behoorlyk aantewenden?
Het antwoord op deze vraag zou tehuis behooren in 'n verhandeling over
_niet_-specialiteiten.
De spreuk _de minimis non curat Praetor_ bevat 'n goede les, doch
wordt zooals veel spreuken misbruikt. Onthouding van bemoeienis met
zoogenaamde kleinigheden, sluit in zich de verplichting tot zorg dat
ze behoorlijk worden behartigd zonder die bemoeienis, en deze plicht
is waarlyk geen kleinigheid. Dat er tot de hiertoe onmisbare
organizatie en tucht _bekendheid met dat kleine_ noodig is, spreekt
vanz
|