FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  
n, waarvan hij gedroomd had--en den koning. Een volkomen vrede daalde neder in zijn hart. Onder de priesters echter heerschten verbazing en schrik. Hoe nu? Zij hadden den Nazarener aan het kruis doen nagelen, omdat hij zich voor den Messias uitgegeven had; en zie, aan het kruis hield hij niet alleen die bewering vol, maar beloofde daarenboven nog het Paradijs aan een misdadiger!... Huns ondanks verbleekten zij. Vanwaar had deze mensch zijn vertrouwen, zoo hij niet in de Waarheid stond? En de Waarheid--was dat niet God? Er behoefde niet veel bij te komen om hen allen op de vlucht te jagen. De zon had de middaghoogte bereikt. De tempel, de paleizen, de torens groot en klein, straalden in ongeevenaarden glans. Eensklaps werd de lucht verduisterd. In den beginne nauw merkbaar nam de schemering toe en trok ieders aandacht. Het lachen en spotten verstomde, men zag elkander vragend aan, men hief de oogen op naar den hemel, men zocht de zonneschijf, men staarde naar de bergen--overal hetzelfde vreemde verschijnsel. --Het is slechts een mist, of een voorbijtrekkende wolk, zeide Simonides, om Esther gerust te stellen. Het zal dadelijk voorbij zijn. Ben-Hur was van een ander gevoelen. Het is niet een mist of voorbijtrekkende wolk, zeide hij. De geesten in de lucht, de profeten en heiligen verduisteren de zon, opdat de natuur en zijzelven niet langer het akelig schouwspel zouden zien. Ik zeg u, Simonides, zoo waarachtig de Heer onze God leeft, hij die daar hangt is de Zoon van God! Dit gezegd hebbende wendde hij zich tot Balthasar, die op de knieen lag, en legde de hand op zijnen schouder. Wijze Egyptenaar, hoor mij! Gij alleen hadt gelijk--de Nazarener is waarlijk Gods Zoon. Balthasar trok hem tot zich en antwoordde met zwakke stem: Ik zag hem als een kind in de kribbe liggen, het is dus niet vreemd, dat ik hem eerder kende dan gij! maar o! dat ik dezen dag beleven moet! Ach, dat ik met mijne broeders gestorven ware! Gelukkige Melchior! Gelukkige Caspar! --Wees getroost, zeide Ben-Hur. Misschien zijn zij hier ook tegenwoordig! De tijd verliep, maar er kwam geen verandering in het geheimzinnig duister. --Laat ons naar huis gaan, bad Esther ten tweeden en ten derden male. God toont ons zijn ongenoegen, vader. Ik ben bang, en wie weet wat er nog verder gebeuren zal. Maar Simonides wilde niet; integendeel, toen hij bemerkte, dat vele menschen heengingen, drong hij er op aan, dat Balthasar en Ben-Hur hem tot dicht
PREV.   NEXT  
|<   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  



Top keywords:

Balthasar

 

Simonides

 

Waarheid

 
Gelukkige
 

Esther

 

voorbijtrekkende

 

alleen

 

Nazarener

 

waarlijk

 
zwakke

antwoordde

 
kribbe
 
volkomen
 

liggen

 
beleven
 

vreemd

 

eerder

 

gelijk

 
gezegd
 
hebbende

wendde

 
waarachtig
 

daalde

 

Egyptenaar

 
schouder
 

zijnen

 

knieen

 
ongenoegen
 

tweeden

 

derden


verder

 

menschen

 

heengingen

 

bemerkte

 

gebeuren

 

integendeel

 

Caspar

 

getroost

 

Misschien

 

Melchior


koning

 

broeders

 
gestorven
 

tegenwoordig

 

duister

 

geheimzinnig

 

waarvan

 
verandering
 

verliep

 

gedroomd