FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  
e zaak een weinig voordeelige rol gespeeld had:--ik had uit blinde wraakzucht tegen den Heer Van Lintz, uit haat en liefde (want ik weet niet hoe het gevoel te bestempelen, dat zijn dochter mij inboezemde) mij verlaagd om een handlanger der Justitie te worden--en zag te laat in, hoe verachtelijk mij zulks in aller oogen maken zoude: kortom! ik was wrevelig en vol spijt; maar, gelijk het gaat, ik beschuldigde iedereen behalve mijzelven, en vloekte op den Heer Van Lintz, op mijn dwazen hartstocht, op Heynsz--maar bovenal op den Heer Huyck, wien ik als mijn doodvijand beschouwde. Ik was naar mijn jacht gekeerd! maar bracht den nacht slapeloos door, en keerde, zoodra het dag werd, naar wal, met een koppel pistolen voorzien, en van zins den Heer Huyck tot een tweegevecht uit te dagen. Hem niet aan de herberg vindende, liep ik het duin in, met het oogmerk van hem op te zoeken, toen ik den persoon van Sander Gerritsz op zijde kwam. Nauwelijks had deze mij aangeblikt, of hij kwam in drift op mij af, en schold mij in hevige bewoordingen voor den moordenaar zijner liefste uit. Weinig lijdzaam van natuur, en wrevelig bovendien wegens al wat er gebeurd was, gaf ik hem een slag in 't aangezicht; waarop hij mij in de borst greep en er een worsteling tusschen ons beiden ontstond, aan welke ik een einde maakte door een pistool uit mijn zak te halen en hem door 't hoofd te schieten. Hij wankelde, maar zijn laatste krachten bijeenzamelende, trok hij zijn mes, stootte het, eer ik het verhinderen kon, mij in den strot, en viel toen stijf achterover, terwijl ik te gelijker tijd bedwelmd nederstortte en niet weer bijkwam, dan toen ik, in 't leven teruggeroepen, den Heer Huyck nevens mij herkende. Toen was het, of mij een helsche geest influisterde, dat ik hem van den moord betichten moest. Ik voldeed aan die inblazing; later deden wraakzucht, haat, valsche schaamte, mij bij mijn verklaring volharden. Maar de ontzettende tijding, die ik heden bekomen heb, en de mededeelingen, mij door mijn ongelukkigen vader gezonden, hebben mij de oogen geopend. Ik heb de hand van God herkend, die het kwaad niet ongewroken laat.--Ik heb van mijzelven geijsd:--en van al de ongerechtigheden, die ik bedreven heb. Gave de Heer, dat ik die alle kon herstellen, gelijk ik deze doe ... en gij, Mijnheer Huyck!... Mejuffrouw!... mijn goede Helding!... vergeeft mij ... opdat God mij vergeve." Bij het uiten dezer laatste woorden verzwakte zijn stem merkbaar en hij zakt
PREV.   NEXT  
|<   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  



Top keywords:

wraakzucht

 

wrevelig

 
laatste
 

mijzelven

 

gelijk

 
terwijl
 

herkende

 

gelijker

 
teruggeroepen
 

bijkwam


nederstortte

 

nevens

 

bedwelmd

 

pistool

 
schieten
 

maakte

 

beiden

 

ontstond

 

wankelde

 

verhinderen


helsche

 

stootte

 

krachten

 

bijeenzamelende

 

achterover

 

herstellen

 

Mijnheer

 

Mejuffrouw

 

ongewroken

 
geijsd

ongerechtigheden

 

bedreven

 

Helding

 
verzwakte
 
woorden
 
merkbaar
 

vergeeft

 

vergeve

 
herkend
 

valsche


schaamte

 
inblazing
 
voldeed
 
influisterde
 

betichten

 

verklaring

 
volharden
 

ongelukkigen

 

gezonden

 

hebben