als stonden zij, evenals wij, voor het eerst voor hun "monumento
nazionale".
En dit trof ons niet alleen op de minder bezochte plaatsen van Sicilie,
maar evenzeer te Pompei, te Rome en elders.
Met moeite scheiden wij van deze heerlijke en aangename plaats, maar er
is nog zooveel te zien dat wij ons hier niet langer mogen ophouden. Wel
zijn het op nieuw gevallen grootheden die onze aandacht vragen, maar
zij zijn zoo belangwekkend, zoo typisch, dat men nauwelijks den wensch
in zich voelt opkomen ze anders te zien dan in den toestand waarin
ze thans verkeeren. Zie de Badia Vecchia of oude abdij en het Palazzo
del Duca di S. Stefano, die beide niet veel meer dan ruines zijn.
De Badia Vecchia vertoont nog hare fijne gothische spitsboog vensters,
de reeds meergenoemde "merluzzi", haar inlegwerk van zwart-bruine
lava, dat men nog fraaier kan zien aan de dakomlijsting van het
Palazzo S. Stefano uit de 15e eeuw.
Uit veel later tijd zijn kerk en klooster San Domenico uit de 17e eeuw,
en eigenlijk de eenige meer moderne gebouwen van het plaatsje.
Het klooster is thans tot hotel ingericht en maakt geen uitzondering
op den regel, integendeel bevestigt weder het feit dat de monniken
er bijzonder slag van hadden voor hunne kloosters de meest idylische
plekjes uit te zoeken, waar zij, afgezonderd van de menschen, de
natuur in al haar heerlijkheid konden genieten. Wie en ligging en
hotel heeft gezien, doet beter er in onze wintermaanden niet aan te
denken, tenzij hij, ongevoelig voor Annie Vivanti's blauwen hemel
en zonneroes, de voorkeur geeft aan de trieste en zonlooze dagen van
ons vochtig vaderland.
Laat ons thans niet in den steek om, als echte haastige sight-seeers,
Taormina na een of twee dagen weer te verlaten. Ga nog eens mee naar
Giardini en bekijk onderweg de oude saraceensche graven die als een
hooge muur met nissen aan eene zijde onzen weg begrenzen. Ook zult
gij op die wandeling wel gelegenheid hebben de siciliaansche karren
eens te bezien, die trouwens door hun eigenaardige vorm en kleur
wel niet aan uwe opmerkzaamheid zullen ontsnappen. Wij zouden ze het
best kunnen vergelijken bij een van boven van voren en van achteren
open vierkante bak op twee hooge wielen; zij zijn zonder banken,
de koetsier zit op den bodem van zijne kar en laat zijne beenen vrij
naar beneden bungelen. De wielen en de beide randen der zijkanten zijn
hel geel geschilderd, terwijl de paneelen van beide zijden prijken
met bonte voorstell
|