FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   115   116   >>  
n van losgerukte kettingen en riemen, de twee aan stukken gesplinterde draagboomen van het lemoen, het eene kort als een afgehakte stomp, het andere lang als een gebroken, uitgerekten-en-gereten arm, wit-flitsend door de grauwe schemering, als flikkerende weerlichten door donkere onweerslucht. Met een gil van angst vloog Rozeke naar buiten. Kamiel, reeds uit de schuur gehold, had het paard bij den breidel vastgegrepen. "Bezinne!" schreeuwde hij als uitzinnig, "bezinne! bezinne! d'r es 'n ongeluk gebeurd!" "Och Hiere! och Hiere! och Hiere!" riep Rozeke met doffe kreten. Maar zij dacht nauwelijks aan hem, die wellicht ergens dood of stervend met 't verbrijzeld rijtuig in het veld lag; zij voelde en besefte alleen de ramp zooals ze die daar akelig en rauw voor haar oogen zag; 't lemoen aan splinters, het arme, doodgejaagde beest bloedend en met schuim bedekt, met het onheilspellend geheim van wie weet nog wat al rampen, die het op zijn dolle, wild-hollende stormvlucht misschien veroorzaakt had. "Hij zal deud zijn, bezinne!" snikte de jongen. Het kon haar niet ontroeren. Zij werd eensklaps bijna kalm; alleen de vrees voor andere ongelukken beangstgde haar. "Verzorgt die oarme bieste," zei zij met bevende stem. En met Meleken, die ook toegesneld was, liep zij naar 't hek, de akeligheid die zij daar voelde naderen te gemoet. Van alle kanten kwamen menschen in de duisternis aangeloopen. Zij hadden 't paard met het verbrijzeld stuk lemoen zien hollen; zij wilden vragen, hooren, kijken. Een jonge man kwam buiten adem toegesneld uit de richting van het dorp. "Hij 'n es niet deud! Hij leeft nog, maar hij es wried geschonden! Ze brijngen hem op 'n berrie!" hoorde Rozeke hem van verre schreeuwen. Akelig klonk die ramptijding in 't mistig-sombere van den killen avond. De menschen slaakten een "hoo!" van afschuw en angst. Maar Rozeke bleef koud en kalm. "'t Is zijn eigen schuld," dacht zij. "Hij heeft het arme beest mishandeld zooals hij mij ook zou mishandeld hebben, had hij nog gedurfd." En zij bleef met Meleken aan 't hek midden in de opgewonden menigte staan, stom, roerloos, star-kijkend met oogen zonder tranen, alsof het haar niet aanging. Zij wist zelfs niet waarom ze daar nog langer in den killen avond stond te wachten en 't prikkelde en verveelde haar, dat steeds meer menschen kwamen opdringen, en haar nieuwsgierig ondervraagden, en uitroepingen slaakten, en zoo nutteloos en opgewonden heen en weer
PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   115   116   >>  



Top keywords:

Rozeke

 

lemoen

 

bezinne

 

menschen

 

killen

 

Meleken

 

slaakten

 

alleen

 

kwamen

 

voelde


toegesneld
 

zooals

 

verbrijzeld

 
andere
 
opgewonden
 
buiten
 

mishandeld

 
hooren
 

vragen

 

wilden


hollen

 

langer

 

richting

 

waarom

 

wachten

 

kijken

 

aangeloopen

 

akeligheid

 

naderen

 

opdringen


uitroepingen
 
ondervraagden
 
nieuwsgierig
 

gemoet

 

verveelde

 

duisternis

 

prikkelde

 

kanten

 
steeds
 
hadden

geschonden

 

menigte

 
midden
 

sombere

 
nutteloos
 

afschuw

 
gedurfd
 

schuld

 

hebben

 
mistig